Categories
txt

bookless

www.bookless.org, ahora también con movable type. buenas vacances, boo!

Categories
schrijfsels

Bookless: Non-stop Purr Machine

non-stop purr machine

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

De katten waren met stomheid geslagen toen ze het meisje binnen zagen komen. Waar dacht ze dat ze mee bezig was, om negen uur ‘s ochtends maandagochtend binnenkomen? Ze kwam normaal nooit op dat uur thuis, sterker, normaal gesproken gaat ze juist WEG rond die tijd. De meeste huiskatten weten perfect wat voor dag het is, ze weten dat na maandag dinsdag komt, en daarna woensdag, donderdag en vrijdag. Ze weten het, maar ze kunnen heel goed doen alsof dat niet zo is. Ze zouden ze zelfs achterstevoren op kunnen noemen, maar dat doen ze niet, niet omdat ze daar geen zin in hebben, maar simpelweg omdat ze niet kunnen praten. De katten waren verward, ze wisten niet zeker of ze teveel geslapen hadden nadat ze de hele nacht met het rode rubberen balletje dat ze bij toeval ontdekt hadden in een groene Adidas schoen met grijze strepen. Ze konden het ook niet weten, omdat ze ook geen klok kunnen kijken. Ze kunnen het alleen weten als zij haar mobiel aan heeft staan, of de computer, of als ze het journaal kijkt terwijl ze langzaam haar met chocolade bedekte of gevulde croissants ontbijt en haar koffie drinkt. Maar niets van dat alles was op dat moment van toepassing. Misschien was ze wakker geworden en had ze hen zo vredig zien slapen dat ze besloten had om die dag heur haar niet te drogen, noch het nieuws te gaan kijken, noch muziek op te zetten, om hun slaap niet te verstoren. Met zoveel imaginaire stilte herinnerde kat nummer één zich dat ze gedroomd had dat ze hele lange poten had waarmee ze harder had kunnen rennen en hoger springen. Ze bekeek zichzelf in de weerspiegeling van de klep van de wasmachine, en ze zag de droom niet was uitgekomen, want haar oren kwamen, net als op alle andere dagen, niet over de helft van het kijkglas.

Kat nummer één vond het wel leuk om te denken dat dromen uit kunnen komen, hoewel dat nooit zou gebeuren. Nooit, behalve die ene dag dat ze droomde dat het meisje een muis van touw voor haar gekocht had waar ze achteraan kon jagen en die haar deed denken aan de echte muizen die ze opjoeg toen ze met het meisje op het platteland woonde. Dat was ver voordat kat nummer twee kwam. Ze dronk een beetje water uit haar bakje terwijl ze zichzelf nog eens bekeek in de weerspiegeling, en ze dacht dat het fantastisch zou zijn om zulke lange poten te hebben, hoewel ze zich ook realiseerde dat ze niet erg praktisch waren geweest bij het eten. De voordelen waren meteen veranderd in een nadeel dat alleen omzeild kon worden door het etensbakje op een hogergelegen plaats te zetten. Wat ongetwijfeld een probleem was geweest aangezien het meisje nogal verstrooid was en dat detail over het hoofd zou zien.

Behalve als ze op een zaterdag gehurkt de was in de wasmachine zou doen, dan zou ze in de gaten krijgen hoe moeilijk het is om van de grond te eten voor iemand met zulke lange poten.

Ze zou het het meisje ook zelf kunnen laten weten door een hoog gemiauw, zoals wanneer ze honger had of wilde dat de deur werd opengedaan zodat ze in de tuin kon. Hoewel een dergelijk gemiauw niet veel zou helpen, want het meisje zou automatisch meer eten in het bakje doen, of ze zou met tegenzin opstaan van de bank om de tuindeur te openen, en ze zou zeggen dat kat nummer één een zeurpiet was omdat ze net was gaan zitten om de krant te lezen.

Nee, het kon bijna niet anders dan dat het meisje niet thuis was komen slapen, de katten hadden allebei geluisterd en het meisje mag dan verlegen zijn, stil is ze zeker niet. Ze zouden het gemerkt hebben als ze wel thuis was gekomen, want als ze hen begroet geeft ze ze altijd een kus en een aai. Wat deed ze in godsnaam op een maandagmorgen thuis? Kat nummer twee was er zeker van dat ze de vorige nacht niet thuis was gekomen, want ze had haar geen kus gegeven voor het slapengaan, en omdat ze zich niet kon herinneren de stemmen van de televisie gehoord te hebben. Ze wist dat het meisje snel weer weg zou gaan, want ze herkende de sporen van stress die op haar geizcht stonden, sporen die er altijd waren als ze weer eens te laat was. Ze wist dat ze laat was, ondanks het feit dat ze geen klok kon kijken. En terwijl kat nummer twee bedacht dat haar vrienden het meisje nog wel een paar van die digitale horloges en klokjes cadeau mochten doen, dronk het meisje haastig een glas sinaasapplesap leeg, terwijl ze dacht dat haar katten helemaal niet zoals die van Yukiko waren. De hare waren nooit tevreden met vijf of zes stukjes pens om middernacht, ze hielden niet van kliekjes. Als zij aten, aten ze veel. Ze deed eten in de bakjes van beiden en rende het huis uit, op weg naar wat dan ook. De katten stonden perplex toen ze zagen dat er op de zak van twee kilo, die ze buiten de voorraadkast had laten staan, een foto van een hond stond in plaats van een kat. De zalm konden ze wel vergeten. Er was een levensgroot verschil tussen die zak en die van een kat. Ze wisten het, maar ze deden heel goed alsof dat niet zo was.

Categories
schrijfsels

Bookless: Cookie Treasures

cookie treasures

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Soms zou ik willen dat alles wat er uit de hemel valt, dat op een eerlijke manier zou doen: het water, de sneeuw, de mogelijkheden, de bommen. Ik zou het ook leuk vinden om de details van de badkamers van alle flats waar ik heb gewoond te kunnen fotograferen, omdat het me op sommige dagen onmogelijk is ze me allemaal te herinneren. Ik moet me echt concentreren om me ervan te verzekeren dat er naast de douche een doorzichtig plastieken kast was waar ik de handdoeken bewaarde, in de vorige flat waar ik woonde. Op de wc van het apartement waar ik nu woon kun je de stemmen horen van twee mensen aan de andere kanten van verschillende muren, je kunt ze horen praten, maar niet met elkaar; ze praten met mensen aan de andere kant van de mobiele telfoonlijn, wat een afgekorte versie van de tamagotchi is. Als dat gebeurt, ben ik als de ham in een sandwich gemaakt met geroosterd brood van tegels dat zich elektronisch het haar droogt.

Ik hou ervan om katten op straat te zien als ik verdwaald ben en de straat niet vind waar ik heen moet. De katten die je op straat ziet zijn meestal vies en mager en trekken zich niets van je aan, maar ze doen me glimlachen en zorgen ervoor dat ik me niet kwaad maak dat ik te laat kom op de plaats waarvan ik de straat niet kan vinden. Ik glimlach nog steeds als de wind met meer dan 80 km. per uur waait, iets wat vreemd is in een stad als deze. Plotseling wordt wandelen iets gecompliceerds, het is niet langer een automatische en eenvoudige beweging maar wordt bijna een circuachtige manoeuvre, ik moet de handen uit de zakken halen om het evenwicht te bewaren. Nog iets dat ik moet noteren op de lijst van nadelen van het hebben van een klein lichaam en een groot hoofd. Als ik op het punt sta een halve draai te maken en ik denk aan de gigantische kop chocomel en koekies die ik tot me ga nemen als ik thuis kom, doemt de straat ineens op, uit het niets, lang en vol met gebouwen met nummers die geen enkele logica lijken te volgen en die geen ander doel lijken te dienen dan mij nog meer in de war te brengen. Ik heb een hekel aan nummers en sowieso aan alles wat met wiskunde te maken heeft, ik kan alleen maar biljetten tellen. Ik denk dat ik daarom nooit maat weet te houden en de helft van de maand als een koningin leef, en de andere helft als een bedelaar. Ik weet niet goed waar de angst voor cijfers vandaan komt, maar wat ik wel goed weet is dat als ik het zou proberen te overwinnen, ik het zou kunnen; ik heb het al eens gedaan, toen mijn scolaire toekomst gevaar liep. Maar eerlijk gezegd heb ik helemaal geen zin in een herhaling van dat huzarenstukje. Letters zijn makkelijker, hoewel dat ook afhangt van de bril waarmee je ze bekijkt; de meeste mensen zal het ermee eens zijn dat 54 niet net zo praktisch is als vierenvijftig.

Soms zie ik mensen op straat die klappertanden van de kou en dan vind ik het jammer dat ik geen miljonair ben en ze een warme jas cadeau kan doen, en een paar wollen handschoenen. Wat minder is dat die mensen het meestal zeer slecht hebben en met trillende handen en schijnbaar zonder enige reden andere mensen slaan die de stoep met hen proberen te delen om wat geld te verdienen. Als ik die dingen zie krijg ik een vreemd gevoel en ik probeer aan iets anders te denken, bijvoorbeeld aan het plaatje van prinses Leia dat ik in het doorzichtige zakje van mijn blauwe rugzak draag, en dat ik gratis kreeg bij een pak chocoladekoekjes. Ik denk aan de kenmerken waarop de mensen zich baseren om bepaalde nutteloze objecten te kwalificeren en ze een bepaald belang toekennen, of ze direct als schatten te beschouwen. Zonder het te willen, denk ik hoe het kindje eruit zal zien dat bijna zijn of haar Star Wars album vol heeft, alleen dat ene plaatje van Prinses Leia ontbreekt nog. En ik denk ook dat die gasten die mijn mobieltje gejat hebben in de metro zich rot zullen hebben gelachen om hoe dat eruit ziet.

Categories
schrijfsels

Bookless: Sound Dusted

Sound dusted

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Vanaf het moment dat ik die morgen opstond had ik een onuitwisbare glimlach op mijn gezicht, zo één die slechts af en toe voorkomt. Toen ik op kantoor kwam, begon ik met het beantwoorden van emails, de één na de ander, zonder te stoppen om me af te vragen waar ik toch zoveel energie vandaan had. Ik begon te plannen hoe ik alle zaken nog te doen, die zich de laatste dagen langzaam hadden opgestapeld, af moest handelen. Ik had rust nodig, maar daarvoor moest ik alles af hebben dat ik nog moest doen, en ik wilde de ideeën die al tijden in mijn hoofd rondliepen als verdwaalde toeristen in een woonwijk van Hong Kong, realiseren. Plotseling streden mijn enthousiasme en mijn zin om aan te pakken om de aandacht met die stomme glimlach die de controle over mij geheel leek te hebben overgenomen. Hoe kon ik zo blij zijn wetende dat Barbara over een paar dagen naar Mexico verhuist? Het leek me niet normaal. Ik heb een hekel aan tegenstrijdige gevoelens.

Ik dook in mijn ziel om de reden te zoeken van mijn optimisme. Zondag had ik ineens een aantal dingen tegelijk begrepen, en dat had me doen beseffen hoe dom een mens kan zijn als die alles te serieus neemt. Ik had me bedacht dat het einde van dingen niet alleen het einde is, maar ook het begin van iets anders. Ik wilde ineens de afgelopen drie maanden van mijn leven inhalen, ik wilde al het slechte in één dag goedmaken, en het enige dat ik bereikte was een vreselijke adrenalinerush en een stomme glimlach. Dat aan de ene kant, en aan de andere kant was daar de wetenschap dat ik die avond naar het concert van Stereolab en Mina zou gaan. Ik had Stereolab nog niet eerder live gezien, en ik vond het geweldig dat ze met Mina samen speelden. eindelijk zouden meer mensen getuige zijn van de elektrificerende live optreden van de Berlijners, en tussen die mensen zouden er een hoop zijn die mijn eindeloze verhalen hadden moeten aanhoren over hun concert in de Nasti. Ze zouden eindelijk begrijpen wat het was dat hen zo speciaal maakte, dat wat zich niet in woorden liet vangen.

De genoemde adrenalinerush verliet me geen moment, en na het werk repte ik me naar Sol, waar ik had afgesproken met Aurora, Zinnia en Barbara. Ik maakte nog wat plannen met Aurora, waarna we naar de Arena liepen om te kijken of er nog een manier was om gratis binnen te komen, zodat we alledrie naar het concert konden. Negative. Niemand wist of er op “de lijst” nog een naam zou staan die we zouden kunnen gebruiken om binnen te komen, sterker nog, niemand wist of die lijst überhaupt wel bestond. Het stond me tegen om alleen naar binnen te gaan en zo de weinige tijd die me nog restte met Barbara verder te reduceren, dus we gingen naar de Arabier tegenover de bioscoop om te eten. De meisjes stonden erop dat ik naar binnen zou gaan, ze zouden op me wachten en na het concert zouden we ergens wat gaan drinken, maar ik voelde me daar niet goed bij, ik had erg veel zin om het concert te zien, maar zonder hen zou ik me niet goed voelen. Ik zou uiteindelijk beslissen tijdens het eten, want ik wist dat beide bands met vertraging waren aangekomen en dat het optreden dus later zou beginnen.

We aten, en toen we het restaurant uitliepen wisten we nog steeds niet waar we naartoe zouden gaan, dus we liepen nog eens langs de Arena. Ik kon toch maar moeilijk wennen aan het idee dat ik niet naar binnen zou gaan, ik kom maar niet over mijn periode van puberfanatisme heen komen waar het muziek betreft. Iemand moest iets doen, dus ik liep naar de pinautomaat, en iemand van wie ik veel houd sponsorde de kaartjes.

Zodra ik binnen was zag ik een hoop bekende gezichten, en allemaal glimlachten ze onbewust net als ik, en er is ook niks beters dan een gezonde dosis gitaren en keyboards op een dinsdagavond. De beste momenten waren toen “Captain Easychord”, “Baby Lulu”, “Space Moth”, “Nothing To Do With Me”, “Double Rocker” en “Parsec”, één van mijn favorieten, klonken. Hoewel het geluid wel een beetje raar was, slecht afgesteld eigenlijk, iets wat me vreemd leek, net zo vreemd als het entreekaartje waarop de hoes van “Aluminium Tunes” stond in plaats van die van “Sound Dust”.
Toen we naar buiten liepen hadden Barbara en Zinnia dezelfde onuitwisbare glimlach als ik.

Categories
schrijfsels

Bookless: Strange Day EP

Strange Day EP

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Aarón kwam langs op kantoor en ik was verrast, want vandaag had ik niet vergeten de tupperwaredoos met de macaronikliekjes van gisteravond uit de koelkast te halen voor de lunch. Ik besloot ze dan maar voor de avond te bewaren en ik ging met hem naar het restaurant waar ik bijna altijd naartoe ga als ik niks te eten heb meegenomen naar het werk. We begonnen te praten over zijn problemen en over die van ons, die ik eerlijk gezegd geen problemen vind maar meer een opeenstapeling van kleine onplezierige voorvallen. Uiteindelijk, toen we het dessert al besteld hadden, zei hij dat de conversatie nergens naartoe ging, en ik neem aan dat hij hetzelfde vond van onze relatie, want hij zei dat het beter zou zijn als we uit elkaar gingen.

Zoals te verwachten, wist ik niks te zeggen en de hele maaltijd veranderde plotsklaps in een gigantische luchtbel die ieder moment zou kunnen knappen. Ik keek alleen maar naar de tv, om zijn blik te ontwijken, maar de ober ging er recht voor staan en ik moest iets doen. Ik vroeg hem om een sigaret en stak haar op. Aarón begon te lachen, wat me zeer ongepast leek, gezien wat hij zojuist besloten had, en ik vroeg hem wat er te lachen viel. Hij zei dat hij het grappig vond dat ik om een sigaret vroeg terwijl ik daar helemaal geen zin in had. En ik herinnerde me ineens dat ik roken niet meer lekker vind en drukte de sigaret uit.

We liepen naar buiten en we zeiden niets gedurende de 40 meters die het restaurant van mijn kantoor scheiden. Aarón zei uiteindelijk dat hij bij zijn ouders in zou trekken, en ik werd verdrietig. Hij afscheid van me, alsof ik zomaar een vriendin was, en ik werd nog triester. Hij zei dat ik een goed mens was, te goed voor hem, en ik voelde me verschrikkelijk, zo erg dat het woord “verdrietig” alle betekenis verloor en het veranderde in iets waarvan ik niet weet hoe het heet.

Ik probeerde het hele voorval te vergeten want ik was aan het werk en ik wilde niet dat iemand me zag huilen, en omdat ik weet dat huilen niets oplost. Ik begon te werken als een bezetene en ik zette alle liedjes op van Stevie Wonder, want toen ik klein was zette mijn vader die altijd op en dan dansten en lachten we. Maar ook dat hielp niet; het is al zo lang geleden dat ik hem niet gezien heb, en ik werd er nog triester van.

Plotseling zag ik hoe laat het was, en ik moest naar Jesús, die haast had omdat hij naar het voetballen ging kijken. Toen hij me vroeg hoe het met me was kon ik niet zwijgen over wat er was gebeurd, en hij zei me dat men drama’s moet proberen te vermijden, en hij gaf me een cd extra van For Stars, voor mij. Ik ging, want ik zag wel dat hij het druk had en dat hij haast had want hij moest op tijd zijn voor de wedstrijd. Ik ging naar de Calle Madera om bij Zinnia langs te gaan, maar ik besefte opeens dat ik in de verkeerde straat zat. Ik liep een blokje om en kwam bij haar gebouw terecht, maar ze was er niet. Ik besloot een plaat te gaan kopen want ik had geen zin om naar huis te gaan. Ik kocht de “Strange Day EP” van The Hacker en toen ik op straat liep zag ik dat hij beige was, net als de laatste drie platen die ik de zaterdag ervoor gekocht had, wat een vreemd toeval. Ik stopte in een winkel om voer te kopen voor de kat, en de meneer die me hielp vroeg of ik Whiskas of Friskies wilde. Ik zei dat Whiskas beter was want ik had gelezen dat Friskies dingen in het voer doet dat schadelijk is voor katten, en dat Friskies eigenlijk geboycot moest worden. De man keek me aan alsof ik Russisch tegen hem sprak, ik glimlachte stom naar hem en ik liep de winkel uit zodra hij me het wisselgeld had gegeven.

Op de trappen van de metro zat een jongen “The Model” te spelen op zijn Telecaster, en ik gaf hem een briefje van tienduizend peseta’s. Hij wilde het niet aanpakken, maar ik lachte en zei dat het okee was, en dat het ook geen vals biljet was, en ik liep naar het perron. De trein was net weg, maar het maakte niet uit want “The Model” is een van mijn favoriete Kraftwerk liedjes en bovendien gaf het niks dat ik laat thuis zou komen, omdat Aarón toch niet op me zat te wachten.

Voordat de trein gestopt was, zag ik dat mijn buurman de gek in de laatste wagon zat, dus ik liep naar de volgende, want ik had geen zin om hem te zien. Toen ik zat opende ik de cd van For Stars en ik begon de teksten te lezen, tot ik bij een nummer kwam dat “How It Goes” heet, en ik bijna begon te huilen om wat de tekst zei: “That’s how it goes babe/Friends they can’t be found/ People fade away/ Don’t be so amazed/ Cars can take them far/ We will be alone/ ……don’t be so profound/ You will be the star…”. Ik borg de cd op want ik had geen zin in gejank.

Toen ik de metro uit kwam probeerde ik zo langzaam mogelijk te lopen omdat ik mijn buurman niet tegen wilde komen, en plots zag ik dat ik vlak achter hem liep. Ik wilde niet dat hij me met de plaat in mijn handen zag, want voor hem is het niet meer dan een duivels ding dat geluid maakt. Bovendien hou ik niet van zijn buien, noch van de manier waarop hij op de deur bonst om schreeuwend te vragen of de muziek zachter kan, en de onbeschaamdheid waarmee hij vervolgens naar mijn kat vraagt. Ik stopte bij de groentenwinkel om wat fruit te kopen, want ik wist dat ik hem vroeger of later in zou halen en dan zou een ontmoeting onvermijdelijk zijn. Ik had werkelijk nergens zin in, maar ik kocht twee rode pruimen. Terwijl ik wachtte op het wisselgeld, vroeg een meneer aan het kassameisje of haar vader soms chocolatier was. Ze vroeg hem waarom, en hij zei dat hij haar een bonbon vond. Alle dames lachten, en ook ik vond het grappig, maar ik kon niet lachen. Ik haalde een pruim uit het zakje en wreef hem op met mijn t-shirt totdat ik mezelf erin weerspiegeld zag. Toen ik erin beet keek ik een etalage binnen van een babykleertjeswinkel en ik dacht aan mijn zus die over 3 maanden een baby verwacht, en ik kreeg spijt van alle keren dat ik haar gepest had vanaf de dag dat ze geboren werd. Ze is allang niet meer het vervelende kind dat ze vroeger was, en ze ziet er prachtig uit met die dikke buik. Ik zocht mijn buurman met mijn blik en hij was al weg, vóór mij liep een mevrouw met haar zoontje. De jongen vroeg of ze een vis voor hem kocht, maar ze zei dat ze bijna op vakantie gingen en dan zou de vis dood zijn als ze terugkwamen. Toe vroeg het jongetje waarom ze het niet kocht en dat ze de vis toch bij “die mevrouw” konden laten om ervoor te zorgen tot ze thuiskwamen. De moeder zei dat de mevrouw er sowieso wel voor zou zorgen en dat ze haar daarvoor niet hoefde te betalen, maar haar zoon zei dat dat beter was want zo zou ze hem meer te eten geven, en als ze dan terug waren zou zijn vis de grootste van allemaal zijn. En ik herinnerde me hoe makkelijk het leven was toen ik klein was en er niets onmogelijk was, en dat de wonden slechts pijn deden totdat er een korst op kwam. Dat je de zekerheid had dat de persoon van wie je het meeste hield er altijd voor je zou zijn.

Toen ik de lift uitkwam zag ik Whisky, de kat van de buurman, en buurman groette me en hij vroeg me naar mijn kat. Ik deed de deur open en daar ontving zij me spinnend en wel, en de buurman zei dat als ik ooit eten nodig had voor de kat, ik maar aan hoefde te kloppen, en hij aaide haar. Ik bedankte hem, sloot de deur en ik voelde me de stomste persoon ter wereld.

Categories
schrijfsels

Bookless: Music Junkie

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Mijn zus werkte ooit gedurende een maand bij McDonalds. Lang genoeg om uit te vinden wat “klotebaan” betekent. Als ze een muziekliefhebber geweest was, zoals ik, had ze bij Mix Up gewerkt. En als zij me niet verteld zou hebben over de gigantische hoeveelheden eten die ze bij McDonalds iedere avond in de vuilnisbak donderden in plaats van het aan een hongerige te geven, en als ik niet vegetariër was geweest, was ik daar gaan werken. Als je jong bent denk je meestal niet zo aan de toekomst, en als het moment daar is dat je naar de universiteit gaat, dan verveel je je of je stopt ermee, of je stopt er mee voordat je je verveelt. Ik deed het eerste, mijn zus het tweede. Van alle ongemakkelijke en ietwat verloren jongeren die ik in Mexico Stad ken, heeft 40% ooit bij McDonalds gewerkt, 10% bij Mix Up, terwijl de overige 50% op de bank voor de tv bleef hangen om stoned te worden achter de ruggen van hun ouders.

Om bij Mix Up te werken moest je een behoorlijk belachelijke muziekkennistest doen, met meerkeuzevragen. Dat was het theoriegedeelte. Het praktijkgedeelte was wat echt telde, dan kon men zien dat je niet afgekeken had. Eenmaal binnen, kon je tot twee groepen behoren: zij die niets van muziek wisten, dat ook niet wilden, en die de klanten voortdurend van het kastje naar de muur stuurden of erger, en zij die vochten om de muziek op te mogen zetten en die de klanten overspoelden met aanbevelingen terwijl de eerste groep het vuile en monotone werk van cd’s prijzen deed. Ik behoorde tot de tweede groep. Het was onvermijdelijk. Ik kwam makkelijk in contact met de freaks die tenminste één keer per week cd’s kwamen kopen, en ikzelf kocht in ieder geval iedere zaterdag een cd, als we de geweldige korting van 20% kregen. En ook al moesten we op zaterdag een uur langer werken, het was de beste dag van de week. Al het geld dat de winkel uitging in de vorm van mijn salaris, kwam dezelfde dag bijna integraal weer terug. Het was verschrikkelijk, deels omdat ze ons natuurlijk een absurd loon gaven, en deels omdat ik niet meer kon stoppen. Als je die ziekte eenmaal hebt is er geen genezing mogelijk, het is chronisch, en je moet ermee leren leven tot het einde der dagen.

Op een vrijdagmiddag vertelde Twisted, een heavy metalfan met afgeragde spijkerbroek en haar tot op zijn middel, over de “2 voor 1”-korting. Het was een niet geheel officiële korting, en slechts voorbehouden aan een selecte groep collega’s. Ze bestond uit het plaatsen van een cd-schijfje in de doos van een andere, daar dan het cellofaan omheen doen, prijzen en betalen, uiteraard inclusief de korting. Ik vond het in het begin maar niks, maar al snel overtuigde Queenie (PJ Harvey’s grootste fan) me van het tegendeel. Ze buitten ons uit en werden over onze ruggen rijk: “Weet jij wat een CD werkelijk kost? Niks! Met wat ze in een dag verkopen betalen ze ons allemaal…” De waarheid in haar woorden was zo groot dat ze nauwelijk in haar mond pasten. Maar het was ook waar dat niemand ons verplichtte daar te blijven, en als we een week vol Ricky Martin en Ace Of Base met het volume op 10 konden doorstaan, dan was dat omdat de drugs erg goedkoop voor ons waren. Op een goede dag echter was ook deze “korting” niet meer genoeg, en terwijl we een door mijn zus geleverd en door Ronald M. betaald Big Mac menu verorberden, dokterden we uit hoe we de 2 voor 1 aanbieding in iets groots konden veranderen. Nadat we lang hadden zitten beraadslagen, kwamen we tot de conclusie dat het bijna onmogelijk was om de barrière te omzeilen die de smerissen vormden die ons iedere avond voor het naar huis gaan in de gaten hielden. Ze kenden alle truukjes: dat van de vriend die langskomt met tassen van winkels uit de buurt (vol met goederen die hij zeker niet gekocht heeft), met de vraag om de betere techno, en bij wie je dan een paar CD’s in de tas laat vallen; dat van de lunchdoos met daarin een sandwich niet met kaas, noch ham, maar met de Pixies of de Sugarcubes; dat van de vuilnisbakken waarin CD’s zitten in plaats van vuilnis, klaar om geruild te worden voor kleren met de meisjes van Zara en Benetton, op de parkeerplaats; dat van de lege pizzadoos met vinylschijven erin…

Hen bedotten was een onmogelijke opgaaf, en omdat we ze niet konden verslaan, besloten we hen te infiltreren. Gedurende twee weken observeerden we hen en alles wat ze deden, één van ons volgde hen zelfs een paar keer buiten werktijd. Daarna begonnen we fase 2; we moesten vriendschap met ze sluiten op de één of andere manier. Maar het leek erop dat alle moeite voor niets was, hun afwijzing was totaal en onverbiddelijk. We besloten dat ik ingezet zou worden om contact te maken. Volgens hen was ik namelijk de meest sympathieke en had ik het uiterlijk van een dom kind, waardoor ik compleet onschadelijk was. In minder dan drie dagen kon ik de winkel uitlopen met mijn rugzak vol CD’s. De vrouw met wie ik vriendschap had gesloten kneep een oogje toe en iedereen was tevreden. We hadden allemaal onze begeerde 5 vinger-korting gekregen en ik werd “de kleine Corleone” genoemd.

Stukje bij beetje groeide mijn muziekcollectie, net als mijn schuldgevoel, hoewel dat iedere keer weer verdween als ik aan de magische woorden van Sofía dacht: “Het is als het weghalen van een haar bij een kat, ze hebben het niet eens in de gaten. Bovendien verdienen we het, want ze betalen ons een schijtloontje.” Maar de schijt waren wij zelf, een paar gore muziekjunkies die bovendien iedere dag een shot adrenaline nodig hadden. Ik moet bekennen dat hoewel ik in het begin slechts het idee geopperd had, ik steeds dieper zonk, net als onze geüniformeerde medeplichtige, die ook haar deel opeiste. En ze nam geen genoegen met zomaar wat CD’s, nee, ze vroeg om een Elvis box, een collector’s item. Ik weigerde, er waren maar twee exemplaren van in de winkel, als er één zou verdwijnen zou dat meteen opgemerkt worden. En toen gebeurde wat gebeuren moest: ik werd gepakt met een CD van Lydia Lunch die ik aan mijn broer cadeau wilde geven, en natuurlijk werd ik ontslagen. Er werd gelukkig geen aansluitend onderzoek ingesteld. Vier jaar later kwam ik opnieuw in aanraking met de politie, de Karma Politie die me twee inbrekers stuurde die ALLES wat ik had meenamen, inclusief de CD collectie; maar één ding was me duidelijk: vertrouw nooit op de politie, en ook niet op je mazzel.

Categories
schrijfsels

Bookless: Palomitas con Caramelo

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Pablo en Diego zijn broers. Pablo is groter dan Diego, maar Diego is knapper dan Pablo. Diego is mijn beste vriend. Diego en ik zitten altijd naast elkaar in de klas. Als de school uit gaat wisselen we altijd schriften uit. Hij doet mijn wiskundehuiswerk en ik doe het zijne voor geschiedenis. Diego is erg goed in wiskunde, maar geschiedenis vindt hij niks. Diego zegt dat het nergens voor nodig is om de levens van dode mensen te kennen en om te weten over dingen die gebeurd zijn voordat we geboren waren. Diego en ik spelen altijd voetbal in de pauze. Jongens zijn leuker dan meisjes. Meisjes zijn stom. In de klas zitten ze elkaar altijd berichtjes te sturen en stom te lachen. In de pauze blijven ze zitten om ons te zien spelen. Mijn mama is ook stom.

Gisteren was de verjaardag van Diego, en Óscar, zijn papa, had en feest voor hem georganiseerd. Óscar heeft Diego een pistool gegeven dat precies lijkt op dat van polities, als hij kogels zou hebben zou hij echt zijn. Diego had ons uitgenodigd om bij hem gangstertje te komen spelen, maar ik mocht niet van mama. Ze kwam me halen in haar nieuwe auto. Een hoge blauwe auto. Ik zei dat ik de auto heel mooi vond, dat hij lekker rook. Mama zei wat leuk dat je hem mooi vindt, en dat ze hem als ik groot ben aan mij gaat geven. We waren nog niet eens de brug over, toen ging de mobiel, het was Marla, de mama van Diego, mijn mama zei dat het niks nieuws was dat ik dingen vergat, dat ik mijn hoofd niet verlies omdat hij vast zit, dat het geen probleem was, ze hoeft tot maandag toch niet naar school, we spreken af morgen om 5 uur, bedankt, een kus, tot later. Mama glimlachte dus ik vroeg haar waarom ik niet bij Diego mocht blijven. Ze zei daarom niet en daarmee uit. Ik zette de radio harder want dat liedje van “raitaboutnou fonsoolbroda, raitaboutnou fonsoolbroda” stond op, dat van het leuke voetbalspelletje op de Play Station, en mama zei dat hij zachter moest. Ik deed het niet, mama schreeuwde tegen me, ik deed of ik haar niet hoorde, als ze tegen me schreeuwt doe ik net of ik doofstom ben. Mijn moeder is stom. Ze begrijpt niks. Ze houdt niet van me. Ik haat mama.

Vandaag blijf ik de hele middag bij Diego. Mama gaat naar het theater met haar stomme vriend. Marla zegt tegen Diego dat hij zijn tanden moet poetsen. Diego moet naar de tandarts. Veruca springt en likt mijn handen. Veruca is een lieve hond. Marla zegt tegen Pablo dat hij op me moet passen. Ik vind Pablo niet leuk. Ik kan hem niet uitstaan. Pablo wil altijd lief doen tegen me. Hij maakt popcorn in de magnetron. Popcorn met caramel is lekkerder dan popcorn met kaas of boter. Pablo zet een video op van Bugs Bunny. Bugs Bunny is mijn favoriete konijn. Pablo doet het lucht uit. De kamer lijkt wel een bioscoop. Pablo gaat naast me zitten. Hij kijkt naar me. Ik vind de ogen van Pablo niet leuk. Pablo omhelst me. Hij drukt zicht tegen me aan. Hij kust me net als in de film. Hij doet mijn broek open. Ik vind de ogen van Pablo niet leuk. Ik geef hem een schop. Ik ren naar de deur. De deur is op slot. Pablo pakt mijn arm. Hij drukt me tegen zich aan. Hij doet me pijn. Veruca bijt hem. Veruca is een lieve hond. Ik ren gauw de trap op. Pablo pakt mijn been. Ik sla hem met een bloemenvaas op zijn hoofd. Hij gilt. Ik sluit me op in de kamer van Diego. Pablo heeft de sleutel. Hij opent de deur. Ik vind de ogen van Pablo niet leuk. Ik spring uit het raam. Alles draait. De lucht. De grond. De lucht. De grond. Alles is zwart.

Ik doe mijn ogen open. Diego omhelst me en hij geeft me een Kinder Huevo. De tandarts heeft hem aan hem gegeven omdat hij zo dapper is, maar hij heeft ook gezegd dat hij geen chocolade en snoep mag eten. Die tandarts is een beetje stom. Marla kijkt naar mijn hoofd en vraagt of ik me goed voel. Pablo geeft me een glas melk. Pablo zegt dat hij blij is dat er niks gebeurd is. Ik haat Pablo. Hij is een leugenaar. Mama komt me halen. Ze zegt hallo tegen Marla en tegen Pablo bedankt voor het oppassen. Mama zegt dat ik dag moet zeggen tegen Pablo. Doe ik niet. Mama zegt dat ik onbeleefd ben. Mama begrijpt niks. Ze is stom. Ik haat mama.

Categories
schrijfsels

Bookless: Blue

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

BLUE heeft een blouse genaamd Björk. Blue heeft haar zo genoemd, niet omdat ze Björk zo leuk vindt, maar omdat ze haar doet denken aan de hoes van diens tweede CD zonder de Sugarcubes. De blouse is roze met witte strepen, oranje bloemen en waterblauwe bellen. De strepen gaan alle kanten uit: van boven naar beneden, van beneden naar boven, van de ene kant naar de andere en de meeste diagonaal. De bloemen zijn verdeeld als confetti op het asfalt na een carnavalsoptocht. De bellen volgen het typische traject van de bellen uitgeblazen door een kind waar ook ter wereld.

De blouse genaamd Björk is de mooiste blouse die ik ooit gezien heb, en bovendien staat hij Blue heel erg goed. Ze had hem aan op de dag dat we naar het concert van Pulp gingen, in Finsbury Park. Mijn zus zei dat hij spuuglelijk was, dat ze hem nog niet eens aan zou trekken als ze dronken was. Ik kon ook niets anders verwachten van een Barbie van 20 jaar die het liefst gaat shoppen met mama en naar de Spice Girls luistert. Mijn zus is model, en hoewel ze in alle tijdschriften van de wereld verschijnt, zal ze nooit zo mooi zijn als Blue. Wat ik mooi vind aan Blue is dat ze haar geen cent betalen om mooi te zijn, ze gaat liever naar Pulp kijken dan dat ze gaat shoppen, en bovendien haat ze de Spice Girls. Tijdens het concert in Finsbury Park speelde Catatonia ook. Blue vindt Catatonia geweldig, vandaar dat het toegangskaartje voor het concert het beste verjaardagscadeau was dat ik haar kon geven. Ik had haar niet zo blij gezien sinds de dag dat ik haar Pop, haar kat, gegeven had.

Blue is niet als de andere meisjes die al hun geld uitgeven aan kleren, schoenen en cosmetica. Blue spendeert haar geld aan cd’s en platen. Haar garderobe bestaat in feite uit kleren die ze met kerstmis cadeau heeft gekregen van haar moeder en haar broer, of van mij -want mijn zus geeft mij wat ze zelf niet leuk meer vindt-, en die we van haar tante Lola hebben gejat. Haar tante Lola heeft een kamer vol met kleren die ze in de loop van haar leven heeft verzameld. Gerangschikt op jaar en kleur. haar collectie is indrukwekkend. Ik heb haar nog nooit twee keer met dezelfde blouse gezien. Op een dag zeiden we haar ons wat kleren te geven die ze zelf niet meer zou dragen. Ze weigerde, ze zei dat ze dat niet kon doen, en daarmee uit. De egoïst. Wat ze ook aantrekt, ze ziet er nooit minder lelijk uit dan ze is. wat mijn theorie bewijst dat lelijke mensen lelijker lijken omdat ze slecht zijn, en niet omdat ze lelijk zijn, want soms is het lelijke zó lelijk dat het mooi is, maar als het lelijke slecht is, is het nog lelijker. Ik suggereerde Blue de kleren te jatten als ze ons een keer op haar huis liet passen als ze naar de Caribbean ging op zo’n cruise voor alleenstaanden. Maar ze zei nee, en dat ze dat haar tante niet kon aandoen.

Blue is ook zo’n lieverd. Wat ook weer de andere kant van mijn theorie bewijst, namelijk dat mooie mensen niet alleen mooi zijn omdat ze mooi zijn, maar omdat ze van binnen goed zijn; dat komt naar buiten en dat laat het lelijke, dat iedereen heeft, verdwijnen. En Blue heeft ook een tijd gehad dat ze lelijk was, toen ze tussen de elf en dertien jaar was. Ze was toen onuitstaanbaar. Ze sloot de hond op in de badkamer, en dat arme beest werd dan helemaal gek, als haar oma even niet oplette gooide ze een handvol zout in het eten en dan moest haar moeder pizza bestellen omdat het eten naar de Dode Zee smaakte, ze gooide honing en zand op het dak van de auto van de buren, en ze deed nog een hoop meer dingen waar ze nu spijt van zegt te hebben. Zoals ze ook spijt heeft van het jatten van haar tante’s kleren, maar ik zeg haar dat die daar toch niet achter komt omdat ze zo achterlijk veel heeft. Blue voelt zich niet goed als ze iets slechts doet. En ook niet als ik dat doe. Ik heb haar gezegd dat als we slechte dingen doen, dat niet is omdat we willen maar omdat de mensen -die allemaal slecht zijn- ons daartoe dwingen, en dat het doen van slechte dingen als je geen andere keuze hebt, niet slecht is. Blue haalt diep adem, geeft me een kus en lacht. Daarna, net als iedere dag, doucht ze zich en wast ze heur haar met de shampoo met de kangoeroe erop, of met de L’Oreál voor kinderen die naar watermeloen ruikt en in een flesje in de vorm van een vis zit. Ze doet haar Doc Martens aan en een broek, of haar Birkenstock sandalen en een rokje. En dan zeg ik hoe mooi ze is, en dan lacht ze en kust ze me. Ik zeg haar dat ik altijd bij haar zal blijven en dat ik altijd voor haar zal zorgen. Blue kust me nog eens en ik weet dat ze de slechte dingen die we doen weer vergeten is.

En het ís ook niet slecht om slechte dingen te doen als je geen keus hebt; zoals toen ik de neus brak van haar buurman toen ik ontdekte dat hij haar bespiedde door het raam. Klootzak. Ik had geen keuze, ik kon de gedachte aan die goorlap die zich zat af te trekken terwijl hij aan haar dacht niet van me af zetten. Blue is ook zo mooi. Vooral als ze de blouse aan heeft die ze Björk noemt, en die haar zo goed staat.

Categories
schrijfsels

Bookless: Shoegazers of the World Unite

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Het is niet zo dat ik één van de vele shoegazers ben, maar feit is dat ik zo’n 30% van de tijd die ik wandelend doorbreng, naar de grond kijk. Dankzij deze gewoonte heb ik veel dingen gevonden die andere mensen verloren hebben. Ik bewaar ze altijd, als ze me van pas komen op de daarvoor bestemde plaatsen in mijn huis, en als ik er niks mee kan op een andere plaats. Ik heb al een hele collectie hyperkitscherige dingetjes.

Op een zonnige middag in de zomer, ik weet niet meer of het nu juli of augustus was, liep ik met Isabel naar de supermarkt. We staken een straat over terwijl het groene oversteeklicht al aan het knipperen was, en plots zag ik iets glinsterends op de grond liggen. Ik hield onmiddellijk halt, net als de auto waarvan het nummerbord op minder dan 2 centimeter afstand van mijn oor bleef.

Uiteraard lokte mijn onbewuste actie een ongelukje uit: de witte Fiat Tipo die achter de BMW kwam die me bijna overreed, had geen tijd meer om te remmen en knalde er bovenop. Het laatste wat ik hoorde voordat ik me als een dief uit de voeten maakte was een “godverdomme, idioot, mijn God ik reed haar bijna omver”, en het onmiskenbare geluid van een verkeersopstopping: toeterende auto’s en hun luid protesterende eigenaars. We renden zo hard dat we niet merkten dat we de supermarkt al voorbij waren. Mijn hart ging tekeer als dat ene nummer van Ministry, “Jesus Built My Hotrod”. Uitgeput gingen we zitten in het eerste het beste portiek dat we vonden. We waren er zeker van dat niemand ons gevolgd was, de eigenaar van de BMW was hoogst waarschijnlijk in zijn auto blijven zitten wachten op de mensen van zijn verzekering, of op de politieman die hem zou komen zeggen dat hj het verkeer niet op moest houden.

Ik wist wat er komen ging. Als dit soort dingen gebeuren, is het eerste wat mensen doen je wijzen op het feit dat je een idioot bent, dat je niks om je leven geeft of dat van anderen, in plaats van je te vragen of je okee bent of ofje een emmer koud water nodig hebt om onder de levenden terug te keren. Isabel zei niets van dit alles, zij was anders, alsof ze van een andere planeet kwam. Ze omhelsde me, en begon te huilen, blij dat me niks overkomen was. Nadat ze me vroeg of alles in orde was, wilde ze weten wat ik gevonden had. “Een paperclip”, zei ik, en ik legde het object in haar hand. Ze begon te lachen, en ze vroeg me of ik wist dat het schrijvers geluk brengt als ze paperclips vinden. Ik zei dat ik dat niet wist, maar dat ik het alleen daarom al zou bewaren, en dat ik het nooit zou gebruiken. Vanaf die dag vind ik op de één of andere manier allerlei soorten paperclips op de gekste plaatsen: in de metro, in de supermarkt, in het park, in de bus en bij McDonald’s. Ik bewaar ze allemaal. Ik heb er nu genoeg om een gemiddelde familie voorgoed van de gang naar de winkel voor kantoorbenodigdheden te verlossen. Isabel heb ik nooit meer gezien (waarschijnlijk is ze terug naar haar planeet), en in die tijd ben ik erachter gekomen dat ik dat ene ding mis wat de meeste schrijvers wél hebben: talent.

Categories
schrijfsels

Bookless: Thought Thieves

Bookless is schrijfster en muziekjunk te Madrid, Spanje, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit México DF, Mexico. Op haar eigen website publiceert ze haar schrijfsels in haar eigen taal, hier op Chez Lubacov staan enkele vertalingen.

Ze hebben altijd bestaan. Ze zijn er al die tijd geweest. Stil, alles observerend wat we deden, onze woorden, hoe onbetekenend ook, nauwlettend in de gaten houdend.

Ze zijn altijd dichtbij, met hun valse glimlach en die schittering in hun blik, wachtend op een moment van onoplettendheid van onze kant om onze bezittingen in te pikken. Meestal knipogen ze naar ons, al onze goede keuzes vierend, en al onze fouten benadrukkend. En hoewel het niet okee is wat ze doen, toch kan ik ze niet haten, want ik weet dat ze geen andere keus hebben.

Het moet niet leuk zijn om leeg te zijn, en ik neem aan dat als je geen talent hebt, noch enige vorm van intelligentie, je het toch ergens vandaan zult moeten halen. Helaas bestaan er nog geen plaatsen waar je nieuwe ideeën kunt kopen. De tweedehands ideetjes maken meestal niet zo’n indruk, zelfs degenen die into recycling zijn houden er niet zo van. Vandaar dat het stelen van ideeën de enige manier om te overleven wordt: leedvermaak voor de ene, pech voor de andere.

Het probleem van de ideeënroof is niet dat van de diefstal zelf, maar die verwerpelijke gewoonte die de dieven hebben om ze te koesteren, trots op ze te zijn zonder ooit hun oorsprong te kennen. Personen zonder scrupules die in onze levens infiltreren met een stupide glimlach en een geheimzinnige gang. Er is nog steeds geen apparaatje uitgevonden om ze te ontdekken, en omdat ze geen specifieke lichamelijke kenmerken hebben. Ik weet ook niet waarom ze deze verwerpelijke strategie volgen, in plaats van hun eigen potentieel te ontplooien. Er zijn ook mensen die zeker denken te weten dat ze zich in groepen bewegen, dus het is aan te raden om voorzichtig te zijn, mondje toe, enthousiasme verborgen en de vingers gekruist.